Welcome to |
Handleiding VvE fraude/RJQ Klomp, docent, redacteur, uitgeverAnalyse HB deel 2: Voorschot servicekosten en verzinsels en incomplete jaarverslagenHet is een voorschrift dat het bestuur van de VvE over elk jaar een exploitatie verslag maakt – het jaarverslag – waarin alle inkomsten en uitgaven van de jaar staan, waarbij de kosten worden verdeeld onder de leden volgens de door de splitsingsakte beschreven verdelingen. Het vonnis in HB negeert dit voorschrift volledig. Aldus is oplichterij toegestaan althans het wordt door de vingers gezien. Oplichters hebben de boodschap van het vonnis duidelijk gelezen: ze kunnen gewoon doorgaan met frauduleus handelen omdat de wet op hen niet van toepassing is. Wanneer leden betalingen verrichten en bewijs van bankafschriften hiertoe is geleverd, terwijl deze betalingen niet als bijdragen in het jaarverslag worden genoemd, moet het aan de VvE zijn afdoende aan te tonen dat deze gelden zijn besteed aan kosten voor dit betreffende lid. Om van het lid te eisen dat hij of zij aantoont dat het geld niet is uitgegeven aan voor hem of haar specifieke kosten is absurd, te meer daar dit in geval van moedwil van het bestuur onmogelijk is. Het is aan de fraudeur uit te leggen wat er met het geld is gebeurd, zij hebben het ontvangen en zij hebben het – tegen de voorschriften – niet als inkomsten in het jaarverslag genoemd. De rechters hebben geen enkele uitleg gevraagd, de VvE heeft geen enkele uitleg gegeven. Het lijkt dat politie onderzoek de enige mogelijkheid is de feiten op tafel te krijgen, echter voor de burger is die mogelijkheid er niet, en dus hij kan oplichterij niet aantonen, en dus kunnen daders ongestraft hun gang gaan: dat is boodschap die deze rechters hebben gegeven. Wanneer het bestuur in het jaarverslag aangeeft dat gelden zijn terugbetaald en dit niet is gebeurd, vraagt dit opnieuw een politie onderzoek. De rechter had van de VvE kunnen vragen aan te tonen wat ze met het geld heeft gedaan, en of waarom ontvanger niet is gecrediteerd voor het genoemde bedrag: als de VvE stelt dat alles in de administratie is beschreven, moet het aldus zeer gemakkelijk zijn dit te bewijzen. En als de VvE deze verklaring niet kan leveren moet de rechter hen opdragen het geld gewoon terug te geven. Er zijn genoeg transacties van de VvE rekening naar de privé rekeningen van bestuursleden – ook niet genoemd in het jaarverslag. Duidelijk vraagt dit om een politie onderzoek. Wanneer een jaarverslag duidelijk gebrekkig is en zonder duidelijke specificatie van aandeel in kosten naar gelang de specifieke aard van de kosten, moet je wel een complete idioot zijn de VvE die dusdanig broddelwerk bewust vaag houdt ook nog eens het voordeel van de twijfel te geven. Dat de rechters de onvolledigheid en incongruentie van de jaarverslagen total negeerden strekt ten bewijze van hun incompetentie. De splitsingsakte is bepalend voor VvE en rechters om te bepalen op welke punten jaarverslagen ongeldig zijn en waarom geld moet worden terugbetaald dat ten onrechte is geïncasseerd. De rechters hadden de jaarverslagen op de betreffende punten nietig moeten verklaren. Natuurlijk wanneer onderbouwd een correctie wordt verzocht en het bestuur dit weigert dient de rechtbank het bestuur te corrigeren. Waar anders is een rechtbank voor, dan om burgers te beschermen tegen frauderende medeburgers. Een vonnis dat de getroffene bestraft voor het zoeken naar gerechtigheid is fascistisch. Het gaat hier om twee panden, elk met een eigen ingang en trappenhuis, onder één VvE. De splitsingsakte geeft duidelijk aan dat de verdeling van kosten de scheiding van de twee entrees en trappenhuizen volgt. Dit betreft alle punten waar het gaat om gebruik en toegang van en tot gemeenschappelijke zaken: de kosten volgen dit gebruik en toegangsmogelijkheid. Wat is er zo moeilijk aan te begrijpen dat appartementen die geen gebruik maken van een trappenhuis niet betalen voor de verlichting van dat trappenhuis, en dit geldt over en weer, zo blijkt ook uit de andere kostenposten in dezelfde jaarverslagen. Onze toegang is niet aan de Nieuwezijds Voorburgwal 56-60. We zijn niet aangesloten op de hydrofoor, we hebben geen mogelijkheid de lampen aan te zetten in dit trappenhuis waar we geen toegang toe hebben, we hebben geen sleutel voor de deur, we kunnen de brandblussers niet gebruiken die in dat trappenhuis hangen en hun verlichting verlicht niet onze ingang. Alle kosten gewoon maar bundelen is verkeerd, de rechter had moeten verzoeken dat de VvE de kosten diende te specificeren naar het in de splitsingsakte bepaalde, elk trappenhuis/entree separaat. Als het drie trappenhuizen zouden zijn had het onder drie trappenhuizen moeten worden verdeeld, als het 20 trappenhuizen waren, onder 20. In dit betreffende geval noemt de splitsingsakte slechts 2 trappenhuizen. Het vonnis van het hoger beroep negeert de splitsingsakte volkomen. Het vonnis in eerste instantie erkende in elk geval dat wij niet in de hydrofoorkosten hoefden bij te dragen en er is geen afdoende uitleg waarom dat opeens anders zou moeten zijn in het vonnis in Hoger beroep, we zijn er niet op aangesloten, hebben er geen toegang toe en geen gebruik van. Tien jaar betaalden we niet voor de hydrofoor, pas wanneer Helmer Wieringa voorzitter werd incasseerde de VvE geld voor de hal waar we geen deel inhebben, om zijn persoonlijke kosten te reduceren. En wat is de gebruikelijke reactie van Helmer Wieringa wanneer je verzoekt om redelijkheid? “Ik heb de splitsingsakte niet bij de hand.†Dat geldt ook voor het rechters in hoger beroep – zij hebben blijkbaar ook de splitsingsakte niet bij de hand. En als de splitsingsakte geen juridische waarde heeft kan die in de prullenbak. Elke splitsingsakte van elke VvE.
By: Mirando
On: 2015-02-04 |
Read & Rate |